vrijdag 17 mei 2013

SUIKERZIEK



Om mezelf niet onnodig te kwellen heb ik niet naar de songfestivalvoorrondes gekeken, maar ik kon toch niet voorkomen dat ik gisteren een samenvatting van de optredens zag. Het jaarlijkse cultuurpessimisme dat daar het gevolg van is verspreidde zich meteen als een dodelijke vloeistof door mijn ziel. Ook zag ik een flits van hoe het heel vroeger toeging, toen het nog geen bizar circus van travestie en vuurspuwende gitaren was maar een serieuze wedstrijd om het beste liedje. Toen er nog echte orkesten in de bak zaten en de arrangeurs hun vak op het conservatorium hadden geleerd. Toen het heel gewoon was dat een man als Ennio Morricone de Italiaanse inzending schreef.
Ik ging naar bed en dacht allerlei boze, trieste en malicieuze dingen over de stand van zaken in onze muziekcultuur, die ik besloot voor mezelf te houden. Zoals: maak het beroep van producer bij de wet strafbaar, verbied het gebruik van de alles tot een uniforme drab nivellerende synthesizer, leg Armin van Buuren een straatverbod op binnen een straal 500 meter rondom het Concertgebouw, kort klassieke ensembles die meewerken aan populaire tv-programma’s flink in hun subsidie, geef taakstraffen aan volkszangers of acteurs die de Mattheus proberen te zingen. Sluit de grenzen tussen hoge en lage cultuur weer hermetisch. Mannen met herdershonden bij de tolpoort. Maak popmuziek weer rebels. Laat de jongens met gitaren weer tegen schenen trappen en het wiel opnieuw uitvinden, telkens weer, zonder de vette vaderlijke hand van de muziekproducenten op hun schouder; laat de orkesten, onbespied door zich amuserende pottenkijkers en meedraaiende camera’s hun ernstige en mooie werk doen. Ze hoeven er niet eens bij te lachen. Geef de burger niet langer het gevoel dat hij al genoeg aan cultuur doet door te zappen van hilarische masterclass naar muzikale reality tv. Wie culturele honger heeft en haute cuisine wil koopt maar een kaartje voor het Concertgebouw, waar Armin van Buuren pal op de vijfhonderdmetergrens hunkerend naar de gevel staat te kijken, zijn hoofd barstensvol beats die hij zo graag aan Beethovens Vijfde zou willen toevoegen. Wie een aardsere smaak heeft bezoeke rokerige poptempels en alternatieve muziekspelonken. Wie plat vermaak wil om uit te buiken na een copieus etentje gaat maar naar een musical van Joop van den Ende, de wijze oude man wiens verpletterende motto is: het publiek heeft altijd gelijk.
Omdat ik niet wil zeuren en een positief mens wil zijn, zou ik dit alles niet opschrijven en voor me houden.
Maar hier zit ik achter mijn pc, en staar naar de grijze meimorgen, die een floers van motregen over de weelderig groene bomen heeft gelegd. Niets wil me te binnen schieten. Ik heb zojuist voor het eerst de kat Obi, de vader van de vorige week ontslapen Dikkie, een injectie gegeven. Hij heeft suikerziekte, constateerde mijn neef de dierenarts. Mijn dochter instrueerde me hoe ik de naald moest inbrengen, en als ik ‘plop’ voelde de insuline in zijn nekvel moest spuiten. Daarna aaien en voeren. Het ging verrassend gemakkelijk.
Onze cultuur heeft ook suikerziekte. We zien het nog niet, want het vetter worden heeft zijn verzadigingspunt nog niet bereikt, maar binnenkort zal de culturele obesitas leiden tot een uitvallende alvleesklier, en de rondgierende stroom geraffineerde suiker zal ons doodziek maken. Het is mij nog niet duidelijk wie dan de reddende injectie zal geven. En eenvoudig zal dat niet zijn.

8 opmerkingen:

Hans Valk zei

Inderdaad Rookzanger; het weer wil maar niet opknappen. Ik kan er ook niks aan doen.
Toch even een kanttekening bij je stukje. Als ik tussen de regels door lees stel je dus eigenlijk voor dat de wereld van de klassieke muziek en die van de popmuziek vooral strikt gescheiden moeten blijven. Alles wat zich in het niemandsland tussen beiden beweegt, moet dood.

Gisteren heb ik iets geschreven over de Dambusters, misschien heb je het al gelezen.
Altijd als ik over Lancasters en Spitfires schrijf en mijn liefde voor die machines toon, vraag ik me af hoe dat te rijmen valt met het feit dat het in essentie oorlogsmachines zijn. Is het moreel wel koosjer om een Spitfire een mooi ding te vinden?
Als ik nu van 'mooi' 'intrigerend' maak en vervolgens constateer dat de oorlog, hoe verschrikkelijk ook, nu eenmaal hoort bij de menselijke zwakheden en dat het ècht geen vrede wordt als ik Spitfires leer haten; zou dat een leefbare modus kunnen zijn?
Die kindertjes die in de jaren '70 géén speelgoedpistooltjes kregen van hun moeders, zijn volgens mij uiteindelijk niks vredelievender geworden dan hun vriendjes die ze wèl kregen.

Waarom wijd ik hierover uit?
Misschien is dit principe, in een volstrekt persoonlijke versie en met de nodige omkeringen natuurlijk, ook toepasbaar op je relatie met dat culturele niemandsland waar alle lelijkheid zich lijkt te hebben geconcentreerd.

Ik moet ineens denken aan de subtitel van de film 'Dr. Strangelove': "How I learned to stop worrying and love the bomb".
Go figure..

Jan-Paul van Spaendonck zei

Nee, dat is het niet: de kruisbestuiving heeft veel moois opgeleverd, in het begin. Het is de uit de voortschrijdende grenzeloosheid resulterende amorfe massale vermaakscultuur die me doet kokhalzen. Alles is leuk, en wat niet leuk is moet weg. Om die te stuiten is het wellicht behulpzaam om weer eens de territoria te herdefiniëren. Want nu domineert het niemandsland de aanpalende naties.

Hans Valk zei

Die voorschrijdende grenzeloosheid zorgt hoe dan ook voor contacten. Lage cultuur ziet en hoort in ieder geval iets van hoge cultuur.
Met de huidige geestesgesteld van de gemiddelde burger werkt het credo van Bint (daar is ie weer) totaal niet. In dit land is nu eenmaal niemand beter dan een ander en dat geldt ook voor culturen.

Men zal het onbewust moeten opzuigen en vooral het idee moeten hebben dat men het zelf heeft opgezocht en gevonden. Als voldoende kennis van met name de hoge cultuur is opgedaan en als de smaak een beetje ontwikkeld raakt, dan zou ik me kunnen voorstellen dat veel mensen in dat niemandsland gaan begrijpen dat niet àlles kan of een goed resultaat geeft. Dat sommige zaken in hun pure vorm moeten worden genoten. Vroeg of laat houden mensen op met whisky-cola drinken en drinken ze whisky òf cola.
Wat dat betreft heb ik mezelf als voorbeeld.
Misschien komt de herwaardering uiteindelijk van binnenuit.

Maar altijd is er nieuwe influx en het probleem zal zich nooit helemaal oplossen, ben ik bang.
Sommige mensen drinken nu eenmaal hun hele leven whisky-cola.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Nogmaals: het probleem is dat vrijwel iedereen tegenwoordig whiskey-cola drinkt, of erger: wodka met vieze zoete drankjes! Ik deel je genuanceerde visie dit maal niet,ben ik bang.

Daniël zei

Die "serieuze wedstrijd om het beste liedje" is dat niet grotendeels een mythe? Een Nederlandse inzending zoals 'Ding-a-Dong' van Teach In (1975), daar druipt voor mij de kitsch vanaf. Een krachtig lied zoals 'De Troubadour' van Lenny Kuhr (1969), is dat niet een van weinige inzendingen die echt blijven staan? Zelfs het lied 'Waterloo' van ABBA (1974) is bijna ABBA-onwaardig vlak, zonder de studio-productie van de single. (Dat dergelijke productie nodig is, verraadt een zwakke compositie.) 'All Kinds of Everything' van Dana (1970), een jaar na Kuhr, vind ik van uitzonderlijke kwaliteit. Misschien was ten tijde van ABBA, die in 1974 hun beste werk nog moesten maken, de vervlakking reeds begonnen?
Armin van Buuren mag van mij housen wat hij wil met de klassiekers, als dat een manier is om ze bij een groot publiek naar binnen te smokkelen. Zelf zit ik te snakken naar een hardrock-uitvoering van 'Winterreise'. (Of vloek ik nu?) Helaas kan ik er zelfs amper een uitvoering van vinden op akoestische gitaar.
Dank voor weer een interessant, tot nadenken en discussie stemmend blogbericht.

Jan-Paul van Spaendonck zei

U heeft natuurlijk groot gelijk: het is grotendeels een mythe, hoewel ik juist Ding-a-Dong destijds een verademend slim nummer vond. Een knipoog naar een rock-versie van 'Die Winterreise' vindt u overigens op mijn cd Dwarsliggers....

Daniël zei

Ik vind 'Ding-a-Dong' en ook 'Waterloo' sterke kanten hebben. Maar ik vind ze wat gladjes voortkabbelen. Volgens mij hoef ik me nergens af te vragen waar de melodie heengaat. Een "middle-eight" zoals bij The Beatles, waar het nummer even een andere kant op lijkt te gaan, dat kan ik me zo gauw niet herinneren.
Met de knipoog naar de rockversie van 'Winterreise' bedoelt u vast het nummer 'Mazzelaar'. Is er kans dat dit misschien meer dan een knipoog wordt? Een electrische Winterreise?
Van de CD 'Dwarsliggers' zoek ik een gesigneerde versie. Maar daar is natuurlijk haast niet aan te komen. :)

Jan-Paul van Spaendonck zei

Dat laatste lijkt me niet zo'n probleem.... Bestelling inmiddels ontvangen, komt eraan!